Bij een verkeersovertreding waarbij de bestuurder niet werd geïdentificeerd, wordt de houder van de kentekenplaat van het voertuig vermoed de verkeersovertreding te hebben begaan. Beging deze laatste de overtreding niet, dan moet hij bewijzen dat hij niet de bestuurder was en moet hij binnen de 15 dagen de identiteit van de bestuurder kenbaar maken.
Onze cliënt werd voor de politierechtbank gedagvaard omdat met zijn voertuig een snelheidsovertreding werd begaan. In zijn antwoordformulier noteerde hij de identiteit van de bestuurder op het moment van de feiten, maar vergat het formulier te ondertekenen en dateren. Bij zijn verhoor bevestigde hij de identiteit bestuurder.
Toch werd onze cliënt gedagvaard omdat hij niet tijdig een handgeschreven en getekende verklaring van de bestuurder met een kopie van de identiteitskaart en het rijbewijs had bezorgd. Ter verdediging van onze cliënt voerden wij aan dat uit niets bleek dat er enige twijfel rees omtrent de opgegeven identiteit van de bestuurder, diens hoedanigheid als werknemer en/of diens (buitenlands) adres. Bovendien bleek volgens ons ook nergens uit dat de kennisgeving niet binnen de wettelijke termijn werd verricht.
De rechtbank volgde onze argumenten en verleende op die gronden de vrijspraak aan onze cliënt.
Dit vonnis werd gepubliceerd in het Rechtskundig Weekblad 2021-22, nr. 15, p. 606-607.
Werd u gedagvaard voor de politierechtbank? Ons kantoor heeft reeds 3 generaties lang ervaring in deze materie.
Download